Onderzoeken bij kinderen

Als je naar het ziekenhuis moet, krijg je vaak onderzoeken. De dokter vertelt jou welk onderzoek jij krijgt. Hier schrijven wij hoe deze onderzoeken gaan. Staat jouw onderzoek erbij?

Anamnese

De dokter vraagt welke klachten je hebt om er achter te komen wat de oorzaak is.

Bloeddruk

Om het bloed door de bloedvaten te laten stromen is er een zekere druk nodig. Dat noemen we bloeddruk. Er is een bovendruk en een onderdruk. Bij sommige ziekten is de bloeddruk te hoog of bij sommige ziekten te laag. In het laatste geval heb je vaak last van duizeligheid. De bloeddrukmeter bepaalt je bloeddruk.

Bloeddruk meten

Bloed prikken

Een bloedonderzoek geeft veel informatie over hoe het met je gaat. Als je in het ziekenhuis ligt, wordt er daarom vaak een beetje bloed van je afgenomen om te onderzoeken. Op een formulier geeft de dokter precies aan wat hij wil laten onderzoeken en hoe je geprikt moet worden. Het prikken kan op twee manieren: door een vingerprik of door een prik in je ellebooghoek. Het bloed dat is afgenomen, gaat in buisjes naar het laboratorium en wordt daar onderzocht. De uitslag (wat er gevonden is) bespreekt de dokter weer met jou en je ouders.

ECG

ECG is de afkorting van Elektro Cardio Gram. Dit is een moeilijk woord voor een hartfilmpje. Met plakkers op je borst wordt gekeken hoe je hart werkt. Hoe snel het klopt, hoe vaak en met welk ritme. Dit onderzoek doet geen pijn. Je moet alleen een paar minuten stil liggen.

ECG

Echo-onderzoek

Met een echo-apparaat kunnen de dokters de binnenkant van je lichaam bekijken, zoals je hart of je buik.

EEG

EEG is een afkorting van Elektro Encephalo Gram. Met dit onderzoek kijken ze naar de manier waarop je hersenen werken. De hele dag zenden je hersenen kleine, elektrische stroompjes uit. Bij een EEG worden de elektrische stroompjes die je hersenen uitzenden gemeten. Het onderzoek doet geen pijn. Het meten gebeurt gewoon door je schedel en haren heen.

Keelonderzoek

De kinderarts kijkt in de keel om te kijken of er iets mis is met de keel. In de keel liggen amandelen en die kunnen soms ontstoken zijn. Om goed in de keel te kijken moet de tong met een houtje (spatel) weggedrukt worden. Dit doet geen pijn, maar soms moet je een beetje kokhalsen.

Longen

Als je naar de longen luistert met een stethoscoop kan je horen of een kind een probleem met de longen heeft, bijvoorbeeld benauwdheid of longontsteking.

MRI-scan

Een MRI-scan maakt een soort foto van de weefsels, bloedvaten en botten in je lichaam. Het is iets anders dan een röntgenfoto. Bij een MRI-scan worden geen röntgenstralen gebruikt, maar een heel sterk magneetveld en radiogolven. Hiermee worden bepaalde signalen in het lichaam opgewekt. Een antenne ontvangt deze signalen en maakt er een plaatje van. Het onderzoek is niet gevaarlijk voor je lichaam en het doet geen pijn. Bij het MRI-onderzoek lig je in een soort tunnel. De tunnel maakt tijdens het onderzoek verschillende geluiden. Om alvast te wennen aan deze geluiden kun je ze hier horen:

Geluid 1

Geluid 2

Geluid 3

Ooronderzoek

De kinderarts kijkt met een lampje (otoscoop) om te zien of er iets met het oor aan de hand is. Het gaat daarbij meestal om een oorontsteking. Dit is een raar gevoel, maar doet geen pijn.

Reflexie knie

Er lopen zenuwen door het lichaam, die er voor zorgen dat je je spieren beweegt. Als je nu met een hamertje op de knie slaat, test je de spieren die het onderbeen omhoog trekken. Zo kan je testen of de zenuwen goed functioneren.

Röntgenonderzoek

Je hebt vast wel eens een skelet gezien. Onder jouw huid zie je er precies zo uit. Je skelet is opgebouwd uit allemaal botten, grote en kleine. Soms breek je wel eens een bot. Om dit te onderzoeken hoeft de dokter je gelukkig niet eerst open te maken. Met behulp van speciale stralen (röntgenstralen) kan er een foto van de binnenkant van je lichaam worden gemaakt. Op deze foto kun je je botten, maar ook je organen, zoals je lever en je hart zien. Wat moet je doen? Voor het röntgenonderzoek moet je eerst je kleren uit doen, anders zie je namelijk ook de knoopjes van je blouse of de ritssluiting van je broek op de foto. Je ondergoed mag je aanhouden. Daarna ga je op een tafel liggen.

Vlak boven je hangt een apparaat. Misschien vind je dit een beetje eng, maar je hoeft niet bang te zijn dat het apparaat tegen je aan komt. Eigenlijk is het een hele grote fotocamera. Net als bij gewone foto’s moet je heel stil liggen als de foto gemaakt wordt. Anders moet het misschien opnieuw, omdat de foto niet scherp genoeg is.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden