Oriënterend Fertiliteitsonderzoek (Folder)

Gynaecologie IVF centrum
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Oriënterend Fertiliteitsonderzoek (Folder)

OFO is de afkorting van oriënterend fertiliteitsonderzoek. OFO is een basisonderzoek dat uit verschillende onderzoeken bestaat met als doel het opsporen van stoornissen die het ontstaan van een zwangerschap in de weg kunnen staan. Het OFO wordt uitgevoerd als er na een jaar onbeschermd seksueel contact geen zwangerschap is ontstaan. Bij het OFO worden stap voor stap een aantal mogelijke oorzaken van het uitblijven van een zwangerschap onderzocht. De oorzaak van het uitblijven van een zwangerschap kan bij de vrouw, de man of bij beiden liggen. Ook kan het zijn dat er geen oorzaak wordt gevonden. De leeftijd van de vrouw is een zeer belangrijke factor bij het wel of niet zwanger raken.

Wat houdt het Oriënterend fertiliteitsonderzoek in?

Anamnese (ziektegeschiedenis)

De gynaecoloog of IVF-arts zal u en uw partner vragen stellen over uw algemene gezondheid, medicijngebruik en bijzondere aandoeningen of ziekten in uw families, waaronder eventuele vruchtbaarheidproblemen.
Het is van belang hoe uw cyclus verloopt en of u ooit gynaecologische problemen, seksueel overdraagbare aandoeningen of buikoperaties hebt gehad. Zijn er eerdere zwangerschappen en bevallingen geweest en hoe zijn die verlopen? Ook is van belang hoe lang u probeert zwanger te raken. Als er problemen bij het vrijen bestaan, kunt u dit met de arts bespreken. Uw partner krijgt vragen over eventuele liesoperaties, het indalen van de zaadballen (testikels) en of er ooit een bijbalontsteking of seksueel overdraagbare aandoening is geweest. Uw leefstijl en die van uw partner zullen ook aan bod komen.

Lichamelijk onderzoek

Afhankelijk van wat er uit uw ziektegeschiedenis komt wordt er lichamelijk en aanvullend onderzoek uitgevoerd. Dit kan een gynaecologisch onderzoek zijn. Met een speculum kijkt de arts naar de baarmoedermond. Vervolgens vindt inwendig onderzoek plaats om de grootte en eventuele afwijkingen van de baarmoeder en eierstokken te beoordelen. De man wordt meestal alleen onderzocht als bij het onderzoek van het sperma
afwijkingen zijn gevonden. Het gewicht meten we bij iedere patiënt.

Aanvullend onderzoek: onderzoek van het sperma

De gynaecoloog zal uw partner vragen zijn zaad in te leveren voor onderzoek in het laboratorium. Het produceren van het sperma kan thuis plaatsvinden door masturbatie, waarbij het in een potje wordt opgevangen. Het sperma moet op kamertemperatuur blijven en binnen één uur worden afgegeven. Het sperma wordt beoordeeld op de hoeveelheid, het aantal bewegende zaadcellen, de vorm van de zaadcellen en de eventuele
aanwezigheid van afweerstoffen tegen zaadcellen. Bij afwijkingen moet dit onderzoek, soms meerdere malen, herhaald worden.

Aanvullend onderzoek: het vaststellen van de eisprong(eisprongdetectie)

Om vast te stellen of er een eisprong plaatsvindt zijn er verschillende onderzoeken mogelijk: echoscopisch onderzoek en onderzoek van het bloed.

  • Echoscopisch onderzoek:
    Met behulp van echoscopie wordt het eiblaasje (follikel) in de eierstokken in beeld gebracht. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van vaginale (inwendige) echoscopie. De arts brengt een dunne staaf (probe), afgedekt met een condoom, in de schede. Er wordt niet alleen gekeken naar de eierstokken, maar ook naar de baarmoeder, met name naar de dikte van het slijmvlies. Aan de hand van de grootte van het eiblaasje kan de arts zien of de eisprong nabij is. Afhankelijk van de bevindingen van de echoscopie wordt deze herhaald tot de eisprong heeft plaatsgevonden. Hierdoor kan de arts advies geven over uw vruchtbare periode.
  • Cylcusmonitoring, onderzoek van het bloed: progesteron
    De waarde van het hormoon progesteron in het bloed (zie verder), bepaald in de tweede helft van de cyclus, geeft aan of er een eisprong heeft plaatsgevonden. Aanvullend onderzoek: echoscopisch onderzoek
    Inwendig echoscopisch onderzoek vindt binnen het OFO meestal plaats om de grootte en eventuele afwijkingen van de baarmoeder en eierstokken te beoordelen. Dit onderzoek verloopt prettiger als de blaas
    leeg is.
Aanvullend onderzoek: bloedonderzoek

Bij alle vrouwen onderzoeken wij de schildklierfunctie door middel van bloedonderzoek. Soms is het nodig ook andere hormonen in uw bloed te onderzoeken. Op de derde dag van de cyclus kan de reserve van de
eierstokken worden bepaald door onderzoek van het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het hormoon oestrogeen. Eventueel kunnen ook andere hormonen worden onderzocht, zoals het prolactine (melkklierstimulerend hormoon), het LH (luteïniserend hormoon) en het testosteron. Of er een eisprong is geweest, is te zien aan de waarde van het progesteron, een hormoon dat het baarmoederslijmvlies helpt opbouwen. De gynaecoloog laat deze waarde een week voor de te verwachten menstruatie bepalen. Verder wordt er meestal onderzocht of er afweerstoffen tegen Chlamydia in het bloed aanwezig zijn. Chlamydia is een seksueel overdraagbare aandoening. Als deze antistoffen aanwezig zijn, hebt u vroeger zeer waarschijnlijk een Chlamydia-infectie gehad. Deze infectie kan de eileiders hebben beschadigd en/of verklevingen in de buik hebben veroorzaakt. Met een HSG (baarmoederfoto) kan de arts dit beoordelen.

Onderzoek naar de doorgankelijkheid van de eileiders

De doorgankelijkheid van de eileiders is te onderzoeken door middel van een HSG (hysterosalpingografie, baarmoederfoto) of een laparoscopie (kijkoperatie).

Onderzoek naar de doorgankelijkheid van de eileiders: baarmoederfoto

Bij een HSG of baarmoederfoto krijgt u, via een slangetje in de baarmoedermond, contrastvloeistof in de baarmoederholte en eileiders ingespoten. Zo worden de grootte en de vorm van de baarmoeder zichtbaar, een eventuele blokkade van de eileiders, het slijmvliespatroon in de eileiders en soms ook verklevingen rond de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken. Het is een poliklinisch onderzoek, dat op de afdeling radiologie plaatsvindt. Een HSG kan pijnlijk zijn. Het onderzoek duurt ongeveer een kwartier. Een half uur later wordt nog een foto gemaakt om de verspreiding van de contrastvloeistof in de buikholte te beoordelen.

Onderzoek naar de doorgankelijkheid van de eileiders: kijkoperatie

De doorgankelijkheid van de eileiders kan ook getest worden door middel van een diagnostische laparoscopie (kijkoperatie). Deze ingreep vindt in de operatiekamer plaats onder algehele narcose, meestal in dagbehandeling. Hierbij spuit de gynaecoloog een blauwe kleurstof via de baarmoedermond in de baarmoederholte en eileiders. Een laparoscopie levert ongeveer dezelfde informatie op als een baarmoederfoto, maar bij een laparoscopie worden ook de buitenkant van de baarmoeder en de omgeving van de eileiders en eierstokken zichtbaar, waaronder eventuele verklevingen en/of endometriose (baarmoederslijmvlies dat zich buiten de baarmoeder bevindt). Als er grote afwijkingen worden gezien bij de HSG kan worden besloten tot een kijkoperatie. Bij de laparoscopie wordt soms ook een hysteroscopie gedaan om de holte van de baarmoeder te beoordelen.

Emotionele aspecten

Het lijkt zo vanzelfsprekend om zwanger te raken, en als dat moeilijk of niet lukt, kan dat veel emoties teweegbrengen. Veel vrouwen en hun partners krijgen te kampen met ontkenning, schuld, boosheid en depressie. In deze periode kan ook uw relatie veranderen. Deel uw gevoelens met uw partner, uw arts, familie of vrienden. Ook kan het helpen contact te zoeken met lotgenoten, zoals bijvoorbeeld via Freya, de patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblemen.

Tot slot

Het fertiliteitsonderzoek kan langer duren dan u en uw partner verwachten: elke stap kost nu eenmaal tijd. Indien u vragen heeft kunt u deze met de gynaecoloog of fertiliteitsarts bespreken. Is de belasting van de onderzoeken te groot voor u, bespreek dan met de gynaecoloog hoe ze stap voor stap in uw eigen tempo uitgevoerd kunnen worden.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Polikliniek Gynaecologie
040 – 239 93 00
Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Gynaecologie vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/gynaecologie

Nuttige adressen
Freya, Patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek
Postbus 476, 6600 AL Wijchen
Tel. 024 – 645 10 88
www.freya.nl

© NVOG
Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze folder berusten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht. Leden van de NVOG mogen deze folder, mits integraal, onverkort en met bronvermelding, zonder toestemming vermenigvuldigen. Folders en brochures van de NVOG behandelen verschillende verloskundige en gynaecologische klachten, aandoeningen, onderzoeken en behandelingen. Zo krijgt u een beeld van wat u normaliter aan zorg en voorlichting kunt verwachten. Wij hopen dat u met deze informatie weloverwogen beslissingen kunt nemen. Soms geeft de gynaecoloog u andere informatie of adviezen, bijvoorbeeld omdat uw situatie anders is of omdat men in het ziekenhuis andere procedures volgt. Schriftelijke voorlichting is altijd een aanvulling op het gesprek met de gynaecoloog.
Daarom is de NVOG niet juridisch aansprakelijk voor eventuele tekortkomingen van deze folder. Wel heeft de Commissie Patiëntenvoorlichting van de NVOG zeer veel aandacht besteed aan de inhoud. Dit betekent dat er geen belangrijke fouten in deze folder staan, en dat de meerderheid van de Nederlandse gynaecologen het eens is met de inhoud. Andere folders en brochures op het gebied van de verloskunde, gynaecologie
en voortplantingsgeneeskunde kunt u vinden op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek voorlichting.
Auteur: dr. E.A. Bakkum
Redacteur: dr. E.A. Bakkum
Bureauredacteur: Jet Quadekker
Illustraties: Mardeno Atlas
De tekst in deze brochure is (na toestemming) overgenomen van de website van de NVOG. De inhoud is aangepast aan de situatie zoals deze zich voordoet in het Catharina Ziekenhuis.


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden