Behandeling met radioactief jodium bij schildklierkanker (Folder)

Catharina Kanker Instituut Nucleaire geneeskunde
Michelangelolaan 2
5623 EJ Eindhoven

040 - 239 91 11
Catharina een Santeon ziekenhuis

Behandeling met radioactief jodium bij schildklierkanker (Folder)

Binnenkort komt u naar de verpleegafdeling Nucleaire geneeskunde van het Catharina Ziekenhuis voor een behandeling met radioactief jodium vanwege schildklierkanker. Uw behandelend arts heeft met u besproken waarom deze behandeling bij u wordt uitgevoerd.

Schildklierkanker is door een operatie en behandeling met radioactief jodium goed te behandelen en meestal volledig te genezen. Nacontrole is altijd nodig, omdat de ziekte kan terugkomen. In deze folder vindt u meer informatie over schildklierkanker, de behandeling met radioactief jodium en de nacontroles. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven.

De schildklier en schildklierkanker

De schildklier

De schildklier ligt laag in de hals, onder het strottenhoofd en vóór de luchtpijp. Door de schildklier wordt schildklierhormoon gevormd. Dit hormoon is noodzakelijk voor groei, ontwikkeling van het verstandelijke vermogen en voor de vele stofwisselingsprocessen in het lichaam.

Kanker

Ons lichaam is opgebouwd uit kleine deeltjes, cellen, die zo klein zijn dat ze alleen onder de microscoop te zien zijn. Door celdeling worden constant nieuwe cellen gevormd die oude cellen vervangen. Kanker begint met een cel die de eigenschap heeft zich ongeremd te delen, waardoor een grote groep cellen ontstaat met dezelfde eigenschappen. Vaak hebben kwaadaardige cellen een afwijkende vorm en functioneren ze niet goed. Uiteindelijk vormt deze groep cellen een kwaadaardige tumor. In tegenstelling tot goedaardige cellen kunnen kwaadaardige cellen in het omringende weefsel doordringen. Ook kunnen kankercellen losraken van de oorspronkelijke tumor en via lymfe en/of bloed in het lichaam worden verspreid. Zo kunnen zich op andere plaatsen in het lichaam nieuwe tumoren ontwikkelen. Men spreekt dan van uitzaaiingen (metastasen).

Bij kanker is dus sprake van een kwaadaardig gezwel dat ongeremd groeit, in het omgevende weefsel kan doordringen en kan uitzaaien naar andere delen van het lichaam. Er bestaan vele vormen van kanker, alle met hun eigen kenmerken.

Schildklierkanker

Het ontstaan van knobbels in de schildklier is niet ongewoon. De meeste knobbels zijn onschuldig, maar soms is er sprake van schildklierkanker. Schildklierkanker is zeldzaam en wordt in Nederland per jaar slechts bij ongeveer 3 op 100.000 inwoners geconstateerd. Schildklierkanker kan op iedere leeftijd ontstaan en de precieze oorzaak ervan is niet bekend. Er zijn verschillende vormen van schildklierkanker. De papillaire en de folliculaire vorm komen verreweg het meest voor. Deze folder heeft betrekking op deze twee vormen van schildklierkanker, omdat deze (onder andere) met radioactief jodium behandeld worden. De papillaire en folliculaire vormen van schildklierkanker zijn meestal volledig te genezen door een operatie en behandeling met radioactief jodium.

Zoals bij alle vormen van kanker kunnen ook bij schildklierkanker uitzaaiingen ontstaan. Deze kunnen zich ontwikkelen in de lymfeklieren in de hals en soms in de longen en botten. Ook uitzaaiingen van schildklierkanker zijn in vele gevallen nog goed te behandelen met radioactief jodium, een operatie of uitwendige bestraling (soms gecombineerd met chemotherapie).

Behandeling van schildklierkanker

De behandeling van schildklierkanker begint met een operatie waarbij de gehele schildklier verwijderd wordt. Enkele weken later volgt een behandeling met radioactief jodium. Hierna moet u uw hele leven schildklierhormoontabletten slikken. Voor de operatie en voor de behandeling met radioactief jodium wordt u opgenomen. Onderzoeken voorafgaand aan de behandeling met radioactief jodium en onderzoeken ter nacontrole worden poliklinisch gedaan.

Schildklieroperatie

Bij de schildklieroperatie wordt de gehele schildklier verwijderd, dus niet alleen het zieke gedeelte. De chirurg moet tijdens de operatie heel voorzichtig zijn, om beschadiging van de bijschildklieren en van de stembandzenuwen te voorkomen. Deze bevinden zich namelijk vlakbij of in de schildklier. Daarom blijft bijna altijd een kleine hoeveelheid schildklierweefsel in de hals achter. Dit zijn meestal restjes van de gezonde schildklier, soms restjes van de niet volledig verwijderde tumor. Dit restweefsel wordt vervolgens vernietigd door de behandeling met radioactief jodium (jodium-131).

Meer informatie over de schildklieroperatie vindt u in de folder ‘Schildklieroperatie‘.

Behandeling met radioactief jodium (jodium-131)

Schildkliercellen (en meestal ook de papillaire en folliculaire schildklierkankercellen) nemen zeer selectief jodium, ook jodium-131, uit het bloed op. De rest van het lichaam neemt vrijwel geen jodium op, dus ook geen jodium-131. Daarom kan jodium-131 als een inwendige bestralingsbehandeling voor schildklierkanker gebruikt worden. Jodium wordt vanuit de maag in het bloed en daarna vanuit het bloed snel in schildkliercellen opgenomen (na 2 à 3 uur is het grootste deel al opgenomen).

Het gedeelte van het jodium, dat niet in de schildkliercellen wordt opgenomen, verlaat het lichaam voor het grootste deel met de urine, vooral in de eerste dagen. Een klein gedeelte komt in de eerste dagen na de behandeling in speeksel, transpiratievocht en ontlasting terecht.

Schildklierhormoonbehandeling

Door de behandeling van schildklierkanker wordt de werking van de schildklier totaal uitgeschakeld. Daardoor wordt geen schildklierhormoon, dat nodig is voor de regulatie van de stofwisseling, meer geproduceerd. Ter vervanging hiervan en om hernieuwde groei van schildklierkanker te voorkomen moet u levenslang schildklierhormoontabletten innemen. De juiste dosis van deze tabletten wordt door de internist bepaald en gecontroleerd. Als uw bijschildklieren beschadigd zijn, moet u ook vitamine D en calcium gebruiken om het kalkgehalte in het bloed op peil te houden.

De behandeling met radioactief jodium

Voorbereiding op de behandeling met radioactief jodium

De voorbereiding voor de behandeling met radioactief jodium is afhankelijk van de bevindingen bij de operatie en het microscopische weefselonderzoek. Het kan zijn dat u na de operatie geen schildklierhormoontabletten mag gebruiken. Dat heet ook wel onttrekken van schildklierhormoon. Na enkele weken zonder schildklierhormoon wordt u nabehandeld met radioactief jodium en pas daarna start u met schildklierhormoontabletten. Het kan ook zijn dat u wel schildklierhormoontabletten mag gebruiken na de operatie. Dan wordt de nabehandeling gegeven na 2 injecties met recombinant humaan TSH (Thyrogen). Welke voorbereiding voor u van toepassing is, hoort u in de week na de operatie van uw behandelend specialist, meestal de behandelende chirurg.

Voorbereiding met onttrekken van schildklierhormonen

Twee tot drie weken na de schildklieroperatie wordt bloed afgenomen, onder andere om te zien of het gehalte van schildklierstimulerend hormoon (TSH) in het bloed hoog genoeg is voor de behandeling met radioactief jodium. TSH is een hormoon dat in de hersenen gemaakt wordt en dat de schildklierwerking regelt. Het TSH-gehalte in het bloed wordt na de verwijdering van de schildklier steeds hoger. Bij een hoog TSH-gehalte neemt de opname van jodium in schildkliercellen toe, waardoor het effect van de behandeling met jodium-131 verhoogd wordt.

Als het TSH-gehalte niet hoog genoeg is, worden de behandeling en het bijbehorende voorbereidend onderzoek uitgesteld. Enkele dagen tot een week later wordt dan weer bloed afgenomen voor TSH-bepaling. Als het TSH -gehalte voldoende gestegen is, wordt een gesprek met de nucleair geneeskundige en het vooronderzoek voor de jodium-131-behandeling afgesproken.

Voorbereidend onderzoek voor de behandeling met jodium-131
Wanneer het TSH-gehalte in het bloed voldoende gestegen is, wordt aan de hand van een voorbereidend onderzoek bepaald hoeveel radioactief jodium voor de definitieve behandeling gegeven moet worden. Hiervoor komt u naar de polikliniek Nucleaire geneeskunde. U heeft eerst een gesprek met één van de nucleair geneeskundigen. Daarna neemt u een kleine hoeveelheid radioactief jodium opgelost in water in.

De volgende dag komt u terug en worden met een gammacamera foto’s van uw hals gemaakt om te zien hoeveel jodiumopname er in het achtergebleven schildklierweefsel is. De camera is een open systeem en raakt u niet aan. Het onderzoek duurt ongeveer één uur.

Hierna wordt de opname voor de behandeling met jodium-131 met u afgesproken. U wordt daarvoor in het ziekenhuis opgenomen op de verpleegafdeling Nucleaire geneeskunde.

Voorbereiding met Thyrogen

Bij deze methode wordt een hoog TSH-gehalte in het bloed bereikt door twee keer een injectie in bil of bovenbeen. Deze injecties worden door een speciale verpleegkundige van Apotheek Zorg bij u thuis gegeven op de twee dagen voorafgaand aan de nabehandeling met radioactief jodium. U mag de schildklierhormoontabletten rond de behandeling doorgebruiken.

Deze manier van voorbereiding wordt alleen gebruikt bij patiënten bij wie de kans op terugkomen van de ziekte in de toekomst als heel laag wordt ingeschat. Daarom wordt daarbij voor de nabehandeling ook een lagere dosering jodium-131 gebruikt en wordt er geen vooronderzoek voorafgaand aan de nabehandeling gedaan om de behandelingsdosis te bepalen.

Dieet met jodiumbeperking

Om de werking van de behandeling met jodium-131 te verhogen is het belangrijk dat u voor de behandeling zo weinig mogelijk jodium eet. 

Jodium is een mineraal dat nodig is om de schildklier te laten werken. Dit mineraal komt van nature in bijna alle voedingsmiddelen voor. Jodium wordt ook tijdens de productie aan voedingsmiddelen toegevoegd. Hierdoor is het bijna onmogelijk om helemaal geen jodium binnen te krijgen. Met behulp van dit dieet wordt de hoeveelheid jodium wel verminderd en het effect van de behandeling vergroot.

De leefregels zijn genoeg om het radioactief jodium goed opgenomen te laten worden.

Wanneer start u met het dieet?
U start één week voor de behandeling met het onderstaande dieet.

Na de behandeling met het radioactieve jodium volgt u dit dieet nog twee dagen. In totaal duurt het dieet dus negen dagen.

Algemene richtlijnen

  • Eet geen zeevis, schaal- en schelpdieren, zeewier en algen: Voedingsmiddelen uit de zee bevatten veel jodium. Eet daarom tijdens het dieet geen vis, schaal- en schelpdieren, zeewier of algen.
  • Gebruik JOZO naturel: Gebruik geen gejodeerd keukenzout of zeezout tijdens dit dieet. JOZO naturel is keukenzout zonder jodium. Dit kunt u wel gebruiken.
  • Gebruik geen toegevoegd jodium in voedingsmiddelen: Aan sommige voedingsmiddelen wordt jodium toegevoegd, bijvoorbeeld aan brood. Dit kunt u tijdens het dieet niet eten. U kunt uw bakker vragen om jodiumarm brood te bakken. Of zelf brood bereiden van Koopmans broodmix met JOZO naturel.
  • Gebruik geen homeopathische middelen waarin jodium of kelp is verwerkt: Sommige (homeopathische) supplementen bevatten jodium en/of kelp. Kelp is een zeewiersoort dat jodium bevat, waardoor het niet toegestaan is tijdens het dieet. Let op: homeopathische middelen waarin jodium of kelp is verwerkt, mogen vanaf 2 weken vóór het onderzoek niet ingenomen worden.

Opnamedag

Voorbereiding thuis op de dag van opname
  • Neem uw eigen medicatie mee in kleine verpakking.
  • Neem schoenen mee die u kunt afwassen/afspoelen om te dragen tijdens uw opname.
  • Op de dag van opname mag u thuis gewoon ontbijten, mits u zich aan het jodiumbeperkte dieet houdt.
  • U moet extra onder- en bovenkleding en schoenen meenemen die u bij uw ontslag uit het ziekenhuis aan kunt doen. Dit is omdat de kleding die u draagt tijdens de opname tijdelijk radioactief kan worden door besmetting met radioactief jodium.
  • Breng uw eigen toiletartikelen en verzorgingsproducten in kleine of bijna lege verpakkingen mee. Ook toiletartikelen moeten in het ziekenhuis achterblijven als ze besmet zijn met radioactief jodium.
  • Sieraden en uw horloge kunt u het beste thuis laten, zodat u ze bij ontslag niet achter hoeft te laten.
  • Voorwerpen die u na ontslag zeker niet achter wilt laten, zoals boeken of handwerkjes, mag u meenemen, maar kunt u tijdens de opname het beste alleen aanraken met plastic handschoenen die op de afdeling aanwezig zijn. Een computer kan in plasticfolie worden ingepakt. Uw eventuele gehoorapparaat, bril en/of contactlenzen kunt u gewoon meenemen. Deze worden zo nodig door uzelf schoongemaakt bij ontslag uit het ziekenhuis. Indien nodig maakt een verpleegkundige de spullen schoon.
In het ziekenhuis

U meldt zich op de afgesproken dag en tijd op de verpleegafdeling Nucleaire geneeskunde. Een verpleegkundige ontvangt u hier en legt u de gang van zaken uit over de afdeling en uw opname. U hoeft bijvoorbeeld dat u niet in bed te blijven. Daarna krijgt u in de voorruimte voor uw kamer het radioactieve jodium toegediend in de vorm van een capsule. Vooraf is door de apotheker nagemeten of de capsule het juiste medicijn in de juiste dosering bevat.

Om uw verblijf toch zo aangenaam mogelijk te maken, beschikt u op uw kamer over telefoon, radio en televisie. Verder is er wifi beschikbaar waarvan u gebruik kunt maken van uw eigen tablet of smartphone. Ook is er een gemeenschappelijke voorruimte met een keukenblok, koffiezetapparaat, koelkast en hometrainer.

Houd er rekening mee dat u gedurende de opname grotendeels op uzelf bent aangewezen om de stralenbelasting voor de verpleegkundigen zo laag mogelijk te houden. Bij problemen komen wij natuurlijk bij u.

Bezoek
Gedurende de opname is er geen bezoek toegestaan.

Duur van de opname
De duur van de opname is 24 uur.

Voordat u naar huis gaat
Vóór uw ontslag gaat u eerst onder de douche, u wast uw haren (föhn is aanwezig) en kleedt zich om in de extra kleding die u van huis heeft meegenomen. De kleding die u tijdens de opname gedragen heeft neemt u in een plastic zak mee naar huis.  Was deze kleding thuis in de wasmachine. De was hoeft niet apart gewassen te worden. Door het wassen verdwijnt het radioactieve jodium uit uw kleren. 

Eigendommen die niet wasbaar zijn, zoals schoenen en andere persoonlijke spullen, worden op radioactiviteit gecontroleerd. Als ze besmet zijn met radioactief jodium, worden ze in het ziekenhuis bewaard totdat de radioactiviteit vanzelf eruit verdwenen is. Dit duurt ongeveer drie maanden. Hierna krijgt u telefonisch bericht, dat u uw spullen op kunt komen halen. Uw eventuele gehoorapparaat, bril en/of contactlenzen worden zo nodig door uzelf schoongemaakt bij ontslag uit het ziekenhuis. Indien nodig maakt een verpleegkundige de spullen schoon.

Gedragsregels

Als u het ziekenhuis verlaat is de hoeveelheid radioactief jodium in uw lichaam laag. Voor mensen in uw omgeving brengt dit geen direct gevaar met zich mee. Toch is het belangrijk om de blootstelling van anderen aan straling altijd zo laag mogelijk te houden. Dit doet u door afstand te houden van anderen. De hoeveelheid straling neemt namelijk sterk af met de afstand. 

De hoeveelheid radioactief jodium in eventueel resterende schildkliercellen wordt na verloop van tijd steeds minder. Na ongeveer een week is de hoeveelheid radioactief jodium al minimaal gehalveerd. De hoeveelheid straling is dan ook minimaal gehalveerd. 

De onderstaande gedragsregels gelden:

  • Tijdens uw opname en gedurende 1 week na uw ontslag uit het ziekenhuis na de behandeling met radioactief jodium.
  • Gedurende 1 week na toediening van een onderzoeksdosis radioactief jodium voor een totale lichaamsscan.

(Toilet)hygiëne
Zorg voor een goede (toilet)hygiëne. Dit kunt u doen door:

  • Reserveer (indien mogelijk) een eigen toilet.
  • Ga zitten op het toilet.
  • Spoel het toilet twee keer door na gebruik.
  • Was uw handen na het toiletbezoek.
  • Ruim besmettingen met lichaamsvloeistoffen en/of uitscheiding zelf op.

Uw medebewoners en gasten dienen ook alert te zijn op (toilet)hygiëne:

  • Handen wassen na gebruik van het toilet.
  • Gebruik wegwerphandschoenen bij het schoonmaken van het toilet.

Afstand houden
Houd afstand tot huisgenoten of andere personen. U hoeft zich voor huisdieren niet aan deze gedragsregels te houden. U houdt afstand door:

  • Slaap apart van elkaar.
  • Bewaar afstand tijdens sociale activiteiten zoals bijvoorbeeld eten of tv kijken.
  • Vermijd situaties waarbij u langer dan 1 uur dezelfde persoon zich op minder dan 1 meter afstand bevindt. Bezoek geen voorstellingen, sportwedstrijden, horecagelegenheden. Ga niet naar kantoor(werk) of scholing in groepen. 
  • Maak geen gebruik van het openbaar vervoer, taxi en dergelijke.
  • Houd minstens twee meter afstand van bezoekers.

Gebruik zuurtjes
Een deel van het jodium-131 wordt in de speekselklieren opgenomen. Zuurtjes stimuleren de speekselafvloed uit de speekselklieren en beperken daardoor de straling in de speekselklieren.
Start 24 uur na inname van de capsule met het gebruik van zuurtjes. Neem gedurende 5 dagen (dus ook thuis) elke 2-3 uur een zuurtje. ’s Nachts hoeft niet (mag wel).

Afspraak bij een zorgverlener
Heeft u een afspraak bij een zorgverlener binnen één week na toediening? Zeg tegen uw zorgverlener dat u therapie met radioactief jodium hebt gehad. Uw zorgverlener kan voor meer informatie contact opnemen met uw nucleair geneeskundige.

Onverwachte ziekenhuisopname
Waarschuw uw nucleair geneeskundige als u onverwacht in het ziekenhuis opgenomen wordt in de periode als deze gedragsregels gelden.

Jodiumbeperkt dieet
Volg het jodiumbeperkte dieet tot en met dag 3. Dag 1 is de dag dat u de capsule heeft ingenomen. Op dag 4 stopt u met dit dieet.

Schildklierhormoontabletten
Als u na de operatie nog geen schildklierhormoontabletten mocht gebruiken, mag u op dag 4 hiermee beginnen. Vaak heeft uw internist de dagdosering hiervan al met u afgesproken. Zo niet, dan bespreekt de nucleair geneeskundige de dagdosering met u.

Bijwerkingen van radioactief jodium

  • Misselijkheid komt na de eerste behandeling met radioactief jodium na de schildklieroperatie weinig voor. Na een vervolgbehandeling komt misselijkheid in de eerste één tot twee dagen vaker voor. Voorafgaand aan een vervolgbehandeling krijgt u daarom een tabletje om misselijkheid te voorkomen.
  • Na een vervolgbehandeling (vrijwel nooit na een eerste behandeling) kunt u soms een droge mond krijgen door verminderde functie van de speekselklieren. Neemt u daarom na de toediening van het radioactieve jodium zuurtjes of kauwgom om de speekselklieren te beschermen.
  • Eventuele risico’s van de radioactieve stof voor het lichaam op langere termijn zijn zeer beperkt. Vanaf het eerste gebruik van radioactief jodium in 1946 zijn er onderzoeken gedaan naar de gevolgen van deze behandeling. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat een eenmalige nabehandeling leidt tot andere aandoeningen. Er is geen aantoonbaar verhoogd risico op leukemie of kanker in andere organen. De kans op deze andere aandoeningen is afhankelijk van de totale dosis radioactief jodium die u in uw leven ontvangt. Een derde of vierde vervolgbehandeling geeft daarom misschien een gering verhoogd risico. Dit moet u echter samen met uw begeleidende arts afwegen tegen de noodzaak van behandeling van de schildklierkanker.
  • Als u zwanger wilt worden, adviseren wij uit veiligheidsoverwegingen hiermee te wachten tot vier maanden na de behandeling met radioactief jodium. Daarna is er geen verhoogd risico voor uw kind op aangeboren afwijkingen. Als er bij de nacontrole na een half jaar ook een scan met jodium-131 gemaakt wordt, adviseren we om een eventuele zwangerschap uit te stellen tot na deze nacontrole.

Na de behandeling

Totale lichaamsscan na behandeling met radioactief jodium

Ongeveer één week na de behandeling met radioactief jodium wordt poliklinisch een totale lichaamsscan verricht. Hierbij wordt met een gammacamera onderzocht op welke plaatsen in het lichaam het radioactieve jodium van de behandeling zich bevindt.

Zo kan men zien waar in het lichaam schildklierweefsel of eventueel schildklierkankerweefsel aanwezig is. Deze scan wordt verricht met behulp van het radioactieve jodium dat na de behandeling nog in uw lichaam aanwezig is. Er wordt dus niet opnieuw radioactief jodium toegediend. Het onderzoek duurt ongeveer een uur.

Gezamenlijk overleg behandelende specialisten

Samen met specialisten (onder andere chirurgen, internisten, nucleair geneeskundigen en pathologen) uit de ons omringende ziekenhuizen hebben we wekelijks een videobespreking van alle patiënten die onder behandeling staan in verband met schildklierkanker. Tijdens dit overleg wordt voor u het verdere beleid in het eerste half jaar na de behandeling bepaald.

Hierna bespreekt uw nucleair geneeskundige of uw internist alle uitslagen van onderzoeken en het resultaat van het gezamenlijke overleg van specialisten met u.

Nacontroles

Ongeveer een half jaar na de operatie en behandeling met radioactief jodium wordt door middel van een aantal onderzoeken gecontroleerd of er geen schildklier(-kanker-) weefsel meer in het lichaam aanwezig is. In de jaren daarna zal regelmatig gecontroleerd worden of de tumor niet terugkomt.

Controle van het bloed
De bepaling van het thyreoglobulinegehalte in het bloed is de belangrijkste nacontrole, die regelmatig gedaan wordt. Schildkliercellen, zowel normale cellen als folliculaire en papillaire schildklierkankercellen, scheiden een eiwit, thyreoglobuline, af in het bloed. Na volledige verwijdering van de schildklier en nabehandeling met radioactief jodium mag in het bloed geen thyreoglobuline meer aantoonbaar zijn. Als er wel thyreoglobuline in het bloed aanwezig blijkt te zijn, dan wordt verder onderzoek gedaan.

Echografie van de hals
Echografie wordt naast de thyroglobulinebepaling gebruikt als nacontrole een half jaar na de behandeling en vaak ook bij latere nacontroles.

Controle totale lichaamsscan met radioactief jodium
Dit onderzoek wordt vaak na een half jaar tot een jaar na de behandeling met radioactief jodium verricht en soms bij latere nacontroles. Of u dit onderzoek als nacontrole krijgt, wordt in de gezamenlijke videobespreking na de behandeling afgesproken. U wordt voor dit onderzoek niet opgenomen. Wel dient u ook nu de gedragsregels, zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Gedragsregels’, nauwkeurig te volgen.

U moet weer het jodiumbeperkte voorbereidingsdieet houden voor het onderzoek (zoals beschreven in de paragraaf ‘Jodiumbeperking’).

Voor het onderzoek moet het gehalte van schildklierstimulerend hormoon (TSH-gehalte) in het bloed hoog genoeg zijn. Bij een hoog TSH-gehalte neemt namelijk de opname van jodium in schildkliercellen toe, wat de betrouwbaarheid van het onderzoek ten goede komt. Net als bij de nabehandeling met radioactief jodium kan een hoog TSH-gehalte in het bloed op twee verschillende manieren bereikt worden, door toediening van recombinant humaan TSH of door het tijdelijk staken van de schildklierhormoontabletten.

Onderzoek na voorbereiding met recombinant humaan TSH (ThyrogenR)
Meestal wordt de totale lichaamsscan voorbereid met recombinant humaan TSH (merknaam ThyrogenR). Thyrogen wordt toegediend in de vorm van twee injecties in bil of bovenbeen, die bij u thuis door een speciale verpleegkundige gegeven worden of in de huisartspraktijk door uw huisarts of doktersassistente. Als deze voorbehandeling ook voor u mogelijk is, hoort u dat ruim van tevoren van de nucleair geneeskundige of internist.

  • U mag de schildklierhormoontabletten tijdens het onderzoek doorgebruiken.
  • Na toediening van Thyrogen wordt enkele malen bloed afgenomen, onder andere om te zien of het gehalte van schildklierstimulerend hormoon (TSH-gehalte) in het bloed hoog genoeg gestegen is voor het onderzoek.
  • Een dag na de laatste toediening van Thyrogen krijgt u een capsule met een kleine hoeveelheid jodium-131. Twee dagen daarna wordt een totale lichaamsscan verricht (duur ongeveer 1 uur).
  • Als bij dit onderzoek schildklierweefsel wordt aangetoond in het lichaam, volgt meestal behandeling met radioactief jodium. Daarvoor mag u eerst ongeveer vier weken geen schildklierhormoontabletten innemen.

Onderzoek na tijdelijk staken van de schildklierhormoontabletten
Soms is het noodzakelijk om tijdelijk de schildklierhormoontabletten te staken voor het onderzoek.

  • Vier weken voor toediening van de onderzoeksdosis jodium-131 moet u stoppen met de schildklierhormoontabletten (ThyraxR, EuthyroxR of EltroxinR). Ter vervanging hiervan mag u eventueel nog twee weken CytomelR (kortwerkende schildklierhormoontabletten) innemen.
  • Vijf dagen voor het onderzoek wordt bloed afgenomen, onder andere om te zien of het gehalte schildklierstimulerend hormoon (TSH-gehalte) in het bloed hoog genoeg is voor het onderzoek. Als het TSH-gehalte niet hoog genoeg is, wordt het onderzoek uitgesteld en wordt een week later weer bloed afgenomen voor TSH-bepaling.
  • Vijf dagen na de TSH-bepaling en de start van het jodiumbeperkte dieet krijgt u een capsule met een kleine hoeveelheid jodium-131. Drie dagen daarna wordt een totale lichaamscan verricht (duur ongeveer 1 uur).
  • Wordt bij dit onderzoek geen schildklierweefsel in de hals of elders in het lichaam gevonden, dan mag u weer beginnen met de schildklierhormoontabletten. Meestal kunt u meteen de volledige dagdosering zoals u die gewend was weer innemen. Soms (vooral als u problemen met het hart heeft of heeft gehad) begint u met een wat lagere dosering.
  • Als er bij dit onderzoek wel schildklierweefsel wordt aangetoond in het lichaam, volgt meestal een nieuwe behandeling met radioactief jodium. Omdat u gestopt bent met de schildklierhormoontabletten, wordt u zo snel mogelijk opgenomen voor deze behandeling. U mag in de tijd tussen onderzoek en behandeling geen schildklierhormoontabletten gebruiken en u moet doorgaan met het jodiumbeperkte dieet.

Overige controles
Soms is het noodzakelijk om ander onderzoek te doen, zoals CT of MRI.

Als er bij deze onderzoeken schildklierkankerweefsel wordt aangetoond in het lichaam, dan krijgt u een aanvullende behandeling. Vaak betreft dit een nieuwe behandeling met radioactief jodium. Soms volgt een nieuwe operatie of uitwendige bestraling (radiotherapie).

Klachten

Heeft u na de behandeling klachten die u niet vertrouwt, dan kunt u tijdens kantooruren bellen naar de polikliniek Nucleaire geneeskunde. Buiten kantooruren kunt u bellen naar het algemene telefoonnummer van het Catharina Ziekenhuis, vraag naar de dienstdoende nucleair geneeskundige.

Opleidingsziekenhuis

Het Catharina Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Wij bieden tal van opleidingsmogelijkheden voor artsen, verpleegkundigen en paramedische beroepen en werken daarin nauw samen met opleidingscentra en –ziekenhuizen in de regio. Dit kan betekenen dat uw behandeling, onderzoek of operatie (mede) uitgevoerd wordt door een zorgverlener in opleiding. Denk hierbij aan een arts in opleiding tot specialist, een coassistent of een verpleegkundige in opleiding. Veiligheid is het allerbelangrijkste, daarom staat de zorgverlener in opleiding altijd onder supervisie van een gekwalificeerde zorgverlener. Indien u niet wenst geholpen te worden door een zorgverlener in opleiding, kunt u dit aangeven bij uw behandelend arts.

Vragen

Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen over de behandeling? Neem dan tijdens kantooruren contact op met de verpleegafdeling of de polikliniek Nucleaire geneeskunde.

Contactgegevens

Catharina Ziekenhuis
040 – 239 91 11
www.catharinaziekenhuis.nl

Polikliniek Nucleaire geneeskunde
040 – 239 86 00

Verpleegafdeling Nucleaire geneeskunde
040 – 239 84 30

Afdeling Diëtetiek
040 – 239 88 69

Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Nucleaire geneeskunde vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/nucleairegeneeskunde


© 2024 Catharina Ziekenhuis
Alle rechten voorbehouden